Schattingen uit 2017 gingen ervan uit dat 2.500 werknemers in de hele EU mogelijk werden blootgesteld aan MOCA (methyleen-bis-[2-chloroaniline]). Aangezien de autorisatieplicht voor de stof onder de REACH-verordening is veranderd, kan worden aangenomen dat het gebruik nog verder is afgenomen (aanvragen tonen < 100 werknemers). Blootstelling aan MOCA gebeurt voornamelijk door absorptie van de stof door de huid. De stof heeft een geharmoniseerde indeling als Carc. 1B (stoffen die verondersteld worden kankerverwekkend te zijn voor mensen, voornamelijk gebaseerd op dierlijk bewijs) volgens de CLP-verordening.
Het waarschijnlijke menselijke doelwit van carcinogeniteit is het urotheel van de blaas dat blaaskanker veroorzaakt.
Waar komen risico’s voor?
De belangrijkste sector waar blootstelling plaatsvindt is bij de formulering en productie van hoogwaardige polyurethaanproducten, zoals warm gegoten polyurethaanproducten, hoogwaardige polyurethanen specifiek voor zware rollen, spanrollen en veerblokken en voor op maat gemaakte rollen. Taken met een hoog risico op blootstelling aan MOCA zijn onder andere het wegen van MOCA-pellets, smelten van MOCA, doseren van gesmolten MOCA en mengen van gesmolten MOCA met pre-polymeer. In de regio Azië-Stille Oceaan wordt het ook gebruikt als uithardingsmiddel in dakbedekking en houtafdichting.
Meer over de stof
Hoewel pure MOCA een kleurloze kristallijne vaste stof is, zijn de meest gebruikte vormen (industriële kwaliteit) bruingekleurde pellets of vlokken. Het heeft een vage aminegeur, een zeer lage oplosbaarheid in water en kan exploderen bij verhitting.
Gevaren die kunnen optreden
Vanwege de hanteerbaarheid wordt MOCA zowel via de huid als via de luchtwegen opgenomen. Absorptie door de huid is mogelijk vanwege de lipofiliteit van MOCA, de relatief kleine molecuulgrootte en de aanwezigheid van reactieve aminegroepen. De hoogste concentraties worden gemeten in de lever. Het grootste deel van de geabsorbeerde stof wordt binnen een paar dagen uitgescheiden in de urine en ontlasting.
Acute hoge en accidentele blootstelling kan leiden tot irritatie en een branderig gevoel op de huid en ogen, misselijkheid en gastro-intestinale en renale effecten. De EU heeft ook een ‘huidnotatie’ voor MOCA vastgesteld om aan te geven dat blootstelling via de huid aanzienlijk kan bijdragen aan de totale blootstelling.
Chronische blootstelling aan MOCA kan blaaskanker veroorzaken. De latentieperiode tussen de blootstelling en het optreden van MOCA-gerelateerde blaaskanker is gemiddeld 11,5 jaar en kan oplopen tot 45 jaar.
Wat u kunt doen
Waar mogelijk moet bij toepassingen substitutie worden overwogen. Als er geen alternatieven beschikbaar zijn of als MOCA kan optreden als bijproduct, voer dan regelmatig een blootstellingsevaluatie uit zodat bekend is wanneer er actie ondernomen moet worden.
Er moeten strikte voorwaarden gelden voor het gebruik van MOCA bij de productie van polyurethaan. In het bijzonder is een goede algemene huishouding vereist op alle locaties en werknemers moeten de verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen werkgebied en schone vloeren enz. De toegang tot gebieden waar MOCA gebruikt wordt, moet beperkt worden tot bevoegd personeel en er moeten veiligheidsborden geplaatst worden om de werknemers eraan te herinneren welke persoonlijke beschermingsmiddelen ze moeten dragen. MOCA moet worden opgeslagen in aparte magazijnen die alleen toegankelijk zijn voor bevoegd personeel. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) moet verplicht worden gesteld binnen de semi-industriële en machinegieterijen.
Werknemers moeten zich bewust zijn van de effecten van blootstelling en moeten regelmatig worden getraind in de controlemaatregelen die nodig zijn voor het veilig werken met MOCA om blootstelling te voorkomen. Ze moeten aangemoedigd worden om vroegtijdige symptomen, zoals een branderig gevoel aan de huid en ogen, te melden. Het inschakelen van een bedrijfsarts wordt daarom aanbevolen.
Biomonitoring is momenteel de beste methode om de totale blootstelling aan MOCA in werkomgevingen te schatten. Als biomonitoring wordt uitgevoerd, moet de monstername na de dienst aan het einde van de werkweek worden uitgevoerd.
Biomonitoring moet ook worden aangevuld met luchtmonitoring en, indien van toepassing, metingen van huid- en oppervlaktebesmetting om de blootstellingsbronnen te controleren.
Zorg ervoor dat werknemers adequate persoonlijke beschermingsmiddelen hebben, zoals beschermende pakken, handschoenen, schoeisel, hoofddeksels, brillen met directe ventilatie en ademhalingsapparatuur, indien nodig.
Referenties: RAC, IARC, ATSDR, AGS, NIOSH, COM