Alleen al in de rubberindustrie zijn in de EU meer dan 350.000 werknemers werkzaam; daarnaast worden naar schatting ongeveer 260.000 werknemers blootgesteld aan metaalbewerkingsvloeistoffen en corrosieremmers. N-nitrosaminen worden meestal niet opzettelijk geproduceerd, maar worden onder bepaalde reactieomstandigheden gevormd uit secundaire amines en nitroserende stoffen. Typische werkplekken waar N-nitrosaminen kunnen voorkomen zijn in de rubber-, leer-, metaalverwerkende en chemische industrie. Inademing en blootstelling van de huid zijn de belangrijkste blootstellingsroutes voor nitrosaminen. Veel N-nitrosaminen zijn volgens CLP ingedeeld in kankerverwekkende categorie 1A, 1B of 2. Epidemiologische gegevens wijzen erop dat blootstelling aan nitrosaminen, zowel op het werk als bij de bevolking in het algemeen, in verband kan worden gebracht met een risico op verschillende soorten kanker.
Waar komen risico’s voor?
Blootstelling aan N-nitrosaminen kan in de rubberindustrie voorkomen bij taken als wegen, mengen, verwerking van halffabricaten, vulkanisatie en nabehandeling. Rubberproducten kunnen ook potentiële bronnen van nitrosaminen zijn. Blootstelling is gemeld in de metaalverwerkende industrie als metaalbewerkingsvloeistoffen hoge nitraat/nitrietniveaus bevatten. Typische taken zijn het onderhouden en reviseren van machines, het manueel hanteren van gereedschapsmachines in de nabijheid van een bediener en de kans op spuiten, spatten of verdampen van de metaalbewerkingsvloeistoffen en mengsels tijdens het gebruik. Het is echter niet bekend of deze voorwaarden nog van toepassing zijn in Europa. De productie en het gebruik van amines in de chemische industrie, evenals het decanteren en vullen van amines en het gebruik ervan in verdere chemische processen, bijv. coatings door het coagulatieproces, de productie van polyacrylonitrilvezels, zijn werkplekken waar N-nitrosaminen kunnen voorkomen. In het verleden waren er ook getroffen werkplekken in de leerindustrie, de elektronische industrie en in gieterijen.
Meer over de stof
N-nitrosaminen worden niet geproduceerd of gebruikt. N-nitrosaminen ontstaan meestal uit secundaire amines die in contact komen met andere stikstofverbindingen en nitroserende stoffen. Nitroserende stoffen zijn salpeterzuur en de zouten daarvan, nitrieten, stikstofoxiden uit motoruitlaatgassen of organische nitro- en nitrosoverbindingen. Secundaire amines kunnen aanwezig zijn in chemische additieven of als ingrediënten van kant-en-klare producten. Bekende secundaire amines die N-nitrosaminen kunnen genereren zijn bijvoorbeeld diethylamine, diethanolamine, diethylpropylamine, morfoline en pyrrolidine. Secundaire aminen kunnen ook worden gevormd uit andere stikstofhoudende verbindingen in relevante hoeveelheden, bijvoorbeeld door hydrolyse, thermische of biogene afbraak. Typische secundaire amines zijn ook te vinden onder corrosieremmers, vulkanisatieversnellers, oplosmiddelen en met water mengbaar of met water vermengde koelsmeermiddelen zoals metaalbewerkingsvloeistoffen.
Gevaren die kunnen optreden
Blootstelling aan N-nitrosaminen is in verband gebracht met een groot aantal kankersoorten, zoals de ontwikkeling van blaas-, maag-, slokdarm-, prostaat-, pancreas- en leverleukemie en multipel myeloom.
De latentieperiode tussen blootstelling en de ontwikkeling van kanker wordt geschat op 15 jaar.
Wat u kunt doen
In de eerste plaats zijn maatregelen nodig om de risico’s te elimineren en te voorkomen. Vervang secundaire aminen door geschikte substituten voor uw specifieke toepassing, bijv. primaire of tertiaire aminen en alkanolaminen. Er zijn een paar secundaire amines bekend die geen kankerverwekkende N-nitrosaminen vormen, bijvoorbeeld dicyclohexylamine. Er zijn verschillende alternatieve chemische systemen beschikbaar voor toepassingen van secundaire amines, bijvoorbeeld in de rubberindustrie. Om het risico op de vorming van N-nitrosamine te verminderen, moet je nitroserende stoffen of precursoren zoals nitriet uit de buurt houden en de concentratie secundaire aminen laag houden. Pas indien nodig remmers voor N-nitrosaminevorming toe, zoals ascorbinezuur, sulfamaten, p-aminobenzoëzuur, alfa-tocoferol, primaire aminen en primaire alkanolaminen. Controleer de maximale concentratie secundaire amines, nitroserende stoffen of de pH-waarde in producten. Voldoe aan nationale gebruiksbeperkingen, indien aanwezig. Als Substitutie niet mogelijk is, voer dan regelmatig een blootstellingsevaluatie uit om te controleren of je beschermende maatregelen effectief zijn of dat er verdere acties moeten worden ondernomen. Technische beschermingsmaatregelen zoals gesloten systemen of afzuiging van procesgerelateerde N-nitrosaminen zijn het alternatief als vervanging niet van toepassing is. Maak werknemers voortdurend bewust van de effecten van blootstelling. Train werknemers bovendien over gevaren, veilige werkpraktijken en effectieve hygiënemaatregelen. Zorg dat werknemers adequate persoonlijke beschermingsmiddelen hebben, zoals beschermende kleding en handschoenen, indien nodig. Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen alleen als laatste redmiddel worden gebruikt, nadat de mogelijke technische oplossingen zijn gepresenteerd.
Referenties: AGS, ECHA, FIOH, DGUV, HSE, BAuA, Statista