In de EU worden naar schatting één miljoen werknemers blootgesteld aan benzeen in sectoren waar deze stof wordt geproduceerd of toegepast. Benzeen is geclassificeerd als een kankerverwekkende stof van categorie 1A, wat betekent dat er voldoende bewijs is voor kankerverwekkendheid bij mensen.
Benzeen wordt voornamelijk in verband gebracht met leukemie en andere vormen van bloedcelkanker. De meest voorkomende manier waarop mensen worden blootgesteld is door lucht in te ademen die benzeen bevat. Benzeen kan ook via de huid worden opgenomen bij direct contact met bronnen zoals benzine, hoewel dit minder vaak voorkomt omdat vloeibaar benzeen snel verdampt.
Waar komen risico’s voor?
Industrieën die benzeen produceren of gebruiken omvatten beroepen in de productie, raffinage, distributie en verkoop van olie en gas, evenals het gebruik van aardolieproducten. Andere beroepen met mogelijke blootstelling zijn cokesproductie, vervaardiging en gebruik van chemicaliën (waaronder sommige smeermiddelen, kleurstoffen, wasmiddelen, geneesmiddelen en pesticiden), autoreparatie, schoenenproductie, brandbestrijding en verschillende beroepen waarbij blootstelling aan uitlaatgassen van verbrandingsmotoren een rol speelt.
Daarnaast kunnen ook beroepen zoals staalarbeiders, drukkers, laboratoriummedewerkers en werknemers in zonnewarmtecentrales worden blootgesteld aan benzeen, doordat deze stof vrijkomt bij de afbraak van warmteoverdrachtvloeistoffen.
Meer over de stof
Benzeen is een kleurloze of lichtgele vloeibare chemische stof bij kamertemperatuur. Het verdampt snel bij blootstelling aan lucht. Het wordt voornamelijk gebruikt als oplosmiddel in de chemische en farmaceutische industrie, als uitgangsmateriaal en tussenproduct bij de synthese van tal van chemische stoffen, waaronder kunststoffen, smeermiddelen, rubbers, kleurstoffen, detergenten, geneesmiddelen en pesticiden.
Benzeen wordt zowel door natuurlijke processen als door menselijke activiteiten geproduceerd. Het is een natuurlijk bestanddeel van ruwe olie en benzine (en dus uitlaatgassen van motorvoertuigen) en tabaksrook. Andere natuurlijke bronnen zijn gasemissies van vulkanen en bosbranden.
Gevaren die kunnen optreden
Chronische blootstelling aan benzeen tast vooral het beenmerg aan - de zachte, binnenste delen van botten waar nieuwe bloedcellen worden aangemaakt. Dit kan leiden tot bloedarmoede (een laag aantal rode bloedcellen), waardoor iemand zich zwak en moe kan voelen, een laag aantal witte bloedcellen, waardoor het lichaam minder goed in staat is om infecties te bestrijden, en verschillende soorten leukemie. Schadelijke effecten op het immuunsysteem en het voortplantingssysteem zijn eveneens gerapporteerd, waaronder verstoringen van de menstruatiecyclus.
Naast de kankerverwekkende effecten op het beenmerg kan benzeen andere acute en chronische gezondheidseffecten veroorzaken. Kortdurende blootstelling aan hoge concentraties kan leiden tot symptomen als duizeligheid, misselijkheid, hoofdpijn, stuiptrekkingen, bewusteloosheid en hartstoornissen. Het kan ook matig irriterend zijn voor ogen en huid. Roken verhoogt de risico’s aangezien sigarettenrook een belangrijke bron van blootstelling aan benzeen is.
Het is belangrijk om te weten dat de latentietijd tussen blootstelling en benzeengerelateerde kanker varieert van één tot 10 jaar.
Wat u kunt doen
De beste oplossing is om de blootstelling te beheersen door eliminatie of substitutie, bijvoorbeeld door benzeen te vervangen door een ander oplosmiddel of door de benzeenbron af te sluiten. Pas adequate technische risicobeheersmaatregelen toe die beschikbaar zijn voor de verschillende processen om de blootstelling te beheersen (d.w.z. ventilatie) en controleer de risicobeperkingsstrategieën van uw organisatie. Voer goede blootstellingsmetingen uit zodat bekend is wanneer er maatregelen moeten worden genomen. Informeer werknemers over de risico’s en preventieve maatregelen. Voorkom huidcontact.
Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen niet als enige preventieve maatregel worden gebruikt. Zoveel mogelijk van de bovenstaande technische en organisatorische maatregelen moeten vooraf zijn geïmplementeerd. Zorg ervoor dat de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt. Bovendien moet bij de keuze van de uitrusting rekening worden gehouden met de anatomie van de werknemers die de uitrusting zullen gebruiken, en in het geval van ademhalingsbeschermingsmiddelen op basis van gezichtsaanpassing is het ten zeerste aan te raden om bij elke persoon een pasvormtest uit te voeren.